Had Paula Modersohn-Becker maar langer geleefd
(NRC Handelsblad, 22 januari 2007)
Als Paula Modersohn-Becker (1876-1907) niet naar Parijs was afgereisd,
dan hadden we nooit van haar gehoord. Parijs was rond 1900 de enige
plek in Europa waar je als vrouw een serieuze kunstopleiding kon
krijgen. Vrouwen uit alle landen ontmoetten elkaar aan de kunstacademies.
Met de stad zelf had Modersohn niet veel. Je kon er als vrouw niet
eens zonder chaperonne het Louvre in lopen. Liever benutte ze haar
studie om dag en nacht te schilderen en te tekenen, zodat ze gauw
volleerd terug kon naar haar dorp Worpswede in Bremen.
Haar tekenhonger herkende ze in de dagboeken van Marie Bashkirtseff,
een Russische kunstenares die eind negentiende eeuw naar Parijs
afreisde en net als zij jong stierf. Alleen had Modersohn wel net
genoeg tijd om een oeuvre op te bouwen dat haar postuum beroemd
zou maken. Vijftig van haar zevenhonderdvijftig tekeningen en schilderijen
hangen nu in het Chabotmuseum, ter herdenking van haar honderdste
sterfdag.
De wereld van Worpswede was groot genoeg voor Modersohn. Bomen,
(zelf)portretten, moederschap en een enkel stilleven vormden de
enige onderwerpen waar ze belangstelling voor had. Haar eerste doeken
waren realistische, onopgesmukte naakten. Schonkige meisjesbotten
of volle vrouwenborsten doen denken aan respectievelijk George Minne
en Käthe Kollwitz. Haar eigen gezicht schilderde ze na als
een palet voor kleurtoetsen en als oefening voor vrouwelijke archetypes.
De ene keer is ze een Madonna, dan een bleekneuzig meisje, of, naakt,
een Griekse deugd. Maar haar echte thema was intimiteit. Het ontroerende
Meisje met kind voor rode bloemen uit 1902 toont twee kinderhoofdjes,
liefdevol beschut door een bloemenhaag. Dansende lichtvlekjes op
het gelaat waren de enige beweging die ze ooit toeliet. Door steevast
opsmuk uit te bannen, drong ze door tot de kern van het bestaan,
eenzelfde levenskracht als die haar ambitie voedde. Daar had ze
geen Parijse drukte voor nodig.
Dat men haar basale schilderstijl in het interbellum shockerend
direct vond, is niet meer voor te stellen. Onze tijd wordt bepaald
door zoveel rauwere, wereldbewuste kunst, dat lieve plaatjes van
babies alleen nog voorkomen in betuttelende dames- en zwangerschapsbladen
waarin de wereld ophoudt bij vriendinnenkringen en winkeletalages.
Een microkosmos staat vaak gelijk met een beperkte blik. Toch moet
je dat idee loslaten als je Modersohns werk bekijkt, ook al lijkt
het soms wat tam. Haar moeder- en kindportretten stoelden niet op
clichés maar op een oprechte behoefte door te dringen tot
de essentie van het leven. En wel degelijk was haar natuurminnende
kunst een tijdsbeeld, een weerslag van de toen populaire antroposofische
levenshouding onder de intelligentsia.
Worpswede betekende geen isolement. Het was een kunstenaarskolonie
en Modersohn hield de kunstwereld in de gaten. In haar tentoonstelling
herken je het decoratieve van volkskunst, Gauguins kleuren, Toorops
composities - vaak in een eigen, wat naïeve stijl, soms nog
zoekend. Dat laatste heeft postume belangstelling niet in de weg
gezeten, al duurde het even voor die kwam. Het stempel Entartete
Kunst leverde haar na de oorlog veel populariteit op in het anti-Duitse
buitenland. Nederlandse critici riepen Modersohn zelfs uit tot een
van de meest baanbrekende avantgardisten. Dat is overdreven. Ze
was geen echte wegbereider. Na haar dood werd de kunst robuuster
door schilders als Kandinsky en Kirchner, maar zulk expressionisme
wilde men in Nederland toen nog niet verzamelen. Modersohns werk
is zachtmoediger terwijl het toch hetzelfde vrijheidsverlangen uitdroeg
dat ook Nederlandse na-oorlogse schilders voortdreef.
In 1907 stierf Modersohn, na de geboorte van haar enige kind. Volgens
sommigen heeft ze altijd voorvoeld dat ze kort zou leven. Dat is
achteraf gemakkelijk gezegd. Doodsangst of haast zie je niet af
aan haar werk, zoals bij Munch, wel levenshonger. Haar verlangen
het 'vibreren der dingen' uit te drukken, doet de tijd verdwijnen
in haar harmonieuze portretten. Ze had meer tijd moeten hebben.
Dan had het soms weifelende plaatsgemaakt voor meer uitgesprokenheid.
Dan had waarschijnlijk heel haar tentoonstelling bewezen hoe ze
in meditatieve stilte grootse emoties, zoals liefde, meesterlijk
wist te vangen.

Tentoonstelling: Paula Modersohn-Becker, t/m 11 maart 2007 in het
Chabot Museum, Museumpark 11, Rotterdam. Inl.: 010 4363713 / www.chabotmuseum.nl
|